Waarom en hoe ben ik gedragstherapeut voor katten geworden?

30 maart 2016

Volgend jaar vier ik mijn 15 jarig jubileum als kattengedragstherapeut. Toen ik me ruim 20 jaar geleden ging verdiepen in het gedrag van deze dieren viel me al snel op dat ik naar het buitenland zou moeten uitwijken om meer kennis te vergaren. Destijds waren er in Nederland al veel mensen die zich met hondengedrag bezig hielden, maar voor katten was er op dat gebied nog helemaal niets georganiseerd.

Sterker nog; van katten bestond er een algemeen beeld dat het eigenwijze dieren zijn die hun eigen gang gaan, dat je ze daarom niets kunt leren en dat probleemgedrag zoals onzindelijkheid of krabben aan de meubels ‘er nu eenmaal bij hoort’.

Hier kwam ik achter doordat ik op mezelf was gaan wonen en 2 kleine katjes kreeg die op een boerderij waren geboren. Ik zag mezelf al helemaal zitten als ik thuis kwam uit mijn werk: 2 spinnende diertjes op schoot en na mijn werk lekker knuffelen op de bank, waarna we allemaal gezellig samen zouden gaan slapen in het grote bed.

Ten dele kwam dit uit. Maar ik had niet verwacht dat ik elke dag bij thuiskomst een verse drol op datzelfde bed zou vinden. Of op de bank. Ik begreep er niets van. Ze hadden toch een kattenbak? En ik zag ze daar toch op plassen en poepen? Waarom deden ze dit? Ik besloot mijn dierenarts van destijds te raadplegen. Deze wist het antwoord ook niet, maar waarschuwde me dat dit een probleem was dat niet opgelost zou kunnen worden en dat ik daarom maar beter een boerderij voor deze katjes kon gaan zoeken. Op die manier konden ze in de vrije natuur hun gang gaan. Ik zei dat ik het probleem graag wilde oplossen omdat ik aan ze gehecht was geraakt, en vroeg of er geen ‘kattentrainers’ bestonden. Hij lachte wat meewarig en zei dat die niet bestonden, maar dat ik altijd naar een hondenschool kon gaan om te vragen of zij ook katten konden trainen.

Vol goede moed belde ik een hondenschool op. En nog een. En nog eentje. Niemand kon me helpen, overal kreeg ik een soortgelijk antwoord: katten kun je niks leren. Ik raakte enigszins gefrustreerd maar was vastbesloten deze kleintjes niet op te geven. Dus bleef ik trouw schoonmaken en ging daarnaast bij meerdere dierenartsenpraktijken langs om te vragen of zij me konden helpen.  Toen ik voor het eerst het woord euthanasie hoorde vallen kon ik mijn oren niet geloven. Dit kon toch niet waar zijn? Werden er katten geëuthanaseerd vanwege gedragsproblemen? Helaas bleek dit maar al te vaak de realiteit te zijn.

Ik begon me te realiseren dat er maar 1 persoon was die dit probleem kon oplossen, en dat was ik zelf. Maar hoe moest ik dit aanpakken? Waar haalde ik de noodzakelijke kennis vandaan? Als dierenartsassistente in opleiding en vrijwilligster in een dierenopvangcentrum had ik al wel ervaring met katten opgedaan, maar de kennis die ik opdeed ging voornamelijk over lichamelijk welzijn. Ik wilde juist weten wat er in die koppies omging, meer leren over de psyche van de kat. Gelukkig was daar internet. Ik las over mensen in het buitenland die kattengedrag bestudeerden (Peter Neville, Roger Tabor, Dennis Turner) en realiseerde me dat er dus wel degelijk meer kennis over kattengedrag beschikbaar was, maar dat ik die alleen nog moest zien te vinden. Hoera voor Amzon.com, Ik kon boeken over kattengedrag uit het buitenland bestellen!

Dus ging ik aan de slag. Ik las en las en stelde een behandelplan op voor mijn eigen kittens (ik wist toen nog niet dat het zo heette, ik had gewoon EEN IDEE J. En het werkte. Na enkele weken waren beide katjes netjes zindelijk en gingen ze op de kattenbak. Ik was zo blij! Door deze ervaring had ik geleerd dat een gedragsprobleem bij katten wel degelijk verholpen kon worden.

Intussen was ik in dienst bij een dierenarts die dezelfde passie voor katten deelde als ik. Zij wees me op een bepaald moment op de allereerste cursus die in 2002 in Nederland gegeven werd over kattengedrag. Die bleek ‘Ethologie Kat’ te heten, en werd gegeven door een gedragsbiologe (drs. Doreen Planta) aan het cursuscentrum in Barneveld. Enthousiast ging ik deze volgen. En dat bleek achteraf gezien het begin te zijn van mijn ‘carrière’ als kattengedragstherapeut. Ik ging cliënten van de praktijk adviseren als ze een gedragsprobleem ervoeren bij hun katten en uiteindelijk besloot ik zelfstandig te gaan werken, zodat ik met meer dierenartsenpraktijken kon gaan samenwerken zonder dat er sprake was van belangenverstrengeling.

En toen ging het ineens vreselijk hard. Later in 2002 werd ik uitgenodigd door de AVRO om mee te werken aan een item over kattengedrag. Ik kwam op tv in het programma ‘Alle Dieren tellen Mee’, waarna ik overspoeld werd door telefoontjes en mails vanuit heel Nederland. Ik deed mijn best om iedereen te helpen en alle vragen zo goed mogelijk te beantwoorden, maar merkte al snel dat ik dit in mijn eentje niet aan zou kunnen. Het waren er te veel. En ik was niet voorbereid op alle nieuwe mensen die ineens op mijn pad kwamen en dingen van me wilden. Ik kreeg aanbiedingen om op commerciële basis samen te gaan werken maar in plaats van te gaan juichen schrok ik daar alleen maar enorm van. Ik ben niet goed in PR en werk het liefst een beetje op de achtergrond. Maar ineens stond ik in de spotlights en wilden mensen van alles van me. Het ging niet meer over de liefde voor katten maar om naamsbekendheid, geld verdienen en de markt veroveren. En iedereen wilde hier een graantje van meepikken.

En toen ben ik dicht geklapt.

Het onderwerp van de volgende blog wordt dan ook: ‘Concurrenten of concullega’s?’