Volwassen katten
Tussen het tweede en vierde jaar wordt een kat ook mentaal volledig volwassen.
Het karakter van de kat heeft zich op zijn 4e volledig gevormd. Dit is een enorm voordeel wanneer u bijvoorbeeld een kat adopteert vanuit een dierenasiel. Hier wonen katten die zich in allerlei leeftijdsfasen bevinden. Door te kiezen voor een volwassen kat waarvan het karakter inmiddels bekend is zult u minder snel voor verrassingen komen te staan dan bij een kitten (zie ook 1-2 jaar onder het kopje ‘kittens’).
De persoonlijkheid en het temperament van volwassen katten is stukken duidelijker te zien dan bij kleine kittens. Ook dit is helaas vaak terug te zien in de populatie van dierenasiels; het aantal volwassen katten is vaak erg groot. Dit komt niet omdat er ‘iets mis is’ met deze katten, maar omdat sommige mensen bijvoorbeeld in de loop van de tijd hebben ontdekt dat het karakter van de volwassen kat toch niet overeenkomt met de verwachtingen die ze van hen hadden toen het nog kittens waren.
Een voorbeeld: een energieke, temperamentvolle kat die zich van nature snel verveelt kan zich, bijvoorbeeld in huishoudens waarin de eigenaren veel van huis zijn, zelf gaan vermaken. Met als resultaat een kat die thuis dingen stuk gaat maken en heel veel aandacht gaat vragen van de eigenaren wanneer deze moe thuis komen van hun werk. Deze eigenaren kunnen zich gaan realiseren dat een rustige, huiselijke kat die naar verhouding minder aandacht vraagt veel beter bij hen had gepast.
Andersom komt ook voor: er zijn katten die het liefst een rustige, stabiele, voorspelbare omgeving om zich heen hebben. Nu zijn regelmaat en structuur erg belangrijk voor alle katten, maar individuele verschillen in karakter tussen katten zijn erg groot en er zijn katten die hier stukken minder flexibel in zijn dan anderen.
Wanneer zo’n kat meegroeit in een gezin waar in de loop der tijd kinderen bij zijn gekomen zie je soms dat deze katten zich terug gaan trekken. Ze vinden het bedreigend dat er steeds meer onvoorspelbare dingen om hen heen gebeuren, waardoor ze zich anders gaan gedragen. Sommige katten trekken zich dan steeds meer terug (katten kunnen depressief worden, het verdrietige is echter dat dit lang niet altijd wordt opgemerkt omdat ze zo stil worden dat eigenaren dit verwarren met ‘rustig’) , terwijl andere katten gaan protesteren tegen al deze veranderingen om hen heen.
Onzindelijkheid en/of markeergedrag kan door stressgevoelens ook de kop op gaan steken. Dit betekent niet dat we hier te maken hebben met een kat die van nature onzindelijk is, maar met een kat die niet goed met onrust en onvoorspelbaarheid om kan gaan.
Het gevolg is echter soms dat ook deze katten hierdoor in een asiel terecht komen. Wanneer ze echter herplaatst worden in een ander huishouden waarin veel structuur en rust aanwezig is, kunnen deze katten enorm opbloeien en laten ze de rest van hun leven vaak helemaal geen gedragsproblemen meer zien.