6 – 12 Maanden
De kat zal in deze leeftijdsfase zijn seksuele volwassenheid bereiken. Het dier wordt vruchtbaar en kan vanaf nu voor nakomelingen zorgen.
Gemiddeld ligt deze periode tussen de 6 en 12 maanden, hoewel dit bij sommige raskatten wat later kan zijn. Nu moet er een keuze gemaakt worden met betrekking tot neutralisatie van het dier.
Qua gedrag is het aan te raden een kater vóór de leeftijd van 6 maanden te laten castreren. Wanneer dit wordt uitgesteld kan de toenemende hormoonproductie later alsnog een een rol gaan spelen bij toekomstig probleemgedrag. Sommige mensen willen graag dat hun kater eerst ‘katerwangen’ gaat ontwikkelen, omdat dit een uiterlijk kenmerk is van een grote, stoere kater. In de praktijk blijkt echter dat de hormonen die zorgen voor de ontwikkeling van dit uiterlijke kenmerk er tegelijkertijd ook voor zorgt dat het gedrag dat hierbij hoort zich verder ontwikkelt (sproeien, meer vechten, verder van huis willen lopen).
In de volksmond wordt er gesproken over ‘castratie’ en ‘sterilisatie’ van respectievelijk de kater en de poes. De ingreep is echter een castratie, voor beide seksen. Bij een castratie worden de voortplantingsorganen namelijk verwijderd, terwijl dit bij een sterilisatie niet het geval is (hierbij worden alleen de zaad- en eileiders afgebonden).
Wanneer we katten alleen zouden steriliseren zouden hun voortplantingsorganen intact blijven, waardoor de hormoonproductie gewoon verder zou gaan alsof er niets gebeurd is. Katers zouden dan gaan sproeien en poezen zouden nog steeds krols worden.
Door de katten te castreren worden bij mannetjes de zaadballen verwijderd en bij vrouwtjes de eierstokken.
Hierdoor verandert de hormoonproductie in hun lijfjes, waardoor de drang tot voortplanten nihil wordt. Dit heeft voor alle partijen enorm veel voordelen, waar ik verder op in ga onder het kopje ‘Castratie/sterilisatie‘.