Hiërchie bij katten

 

catladder
Anders dan bij sommige andere diersoorten hebben katten geen lineaire hiërarchie. In het wild bestaan kattengroepen uit vrouwtjes met nakomelingen: het zijn familiegroepen. De katers vertrekken uit de groep wanneer ze volwassen worden.

In menselijke huishoudens bestaan kattengroepen echter lang niet altijd uit familieleden die het goed met elkaar kunnen vinden. Veel mensen hebben meerdere katten van verschillende leeftijden en met een wisselende achtergrond. In mensenogen ontstaat er dan een sociale groep. Vanuit het standpunt van de katten gezien is dit echter lang niet altijd zo. Wanneer dit groepsgevoel bij de katten onderling ontbreekt ontstaat er wel degelijk een rangordesysteem.

Vaak zijn er één of twee hooggeplaatste dieren terwijl de rest van de groep min of meer gelijk is aan elkaar, wat hun onderlinge status betreft. Het kan op het eerste gezicht soms lastig zijn om de patronen binnen de verhoudingen te ontdekken, omdat veel signalen bijzonder subtiel zijn.

Katten hebben een hekel aan conflicten en extreme, langdurige vetes komen dan ook gelukkig weinig voor binnen een groep katten in de natuur. Daar bepalen ze namelijk onderling wie er al dan niet in hun groep woont. Dit is een heel groot verschil met de manier waarop wij katten houden, namelijk binnen onze huishoudens. Daar kunnen katten niet zelf kiezen met wie ze samenwonen. Ze zijn afhankelijk van de keuzes die de eigenaren maken.

Onderling geven katten allerlei subtiele signalen af richting elkaar waarmee ze elkaar duidelijk maken wie welke positie heeft. Gedurende een etmaal kunnen katten zelfs even verschillende posities aannemen binnen deze hiërarchie. Maar zolang ieder groepslid zich aan de onderlinge kattenregels houdt is de kans op conflicten bijzonder klein.

In huishoudens waar 2 katten wonen hebben de eigenaren vaak wel een idee wie van de twee zich waar bevindt op de sociale ladder. Maar hoe groter de groep wordt, hoe lastiger het voor veel mensen vaak wordt om inzicht te krijgen in het hiërarchische systeem van deze groep.

De status van katten binnen een groep is van heel veel factoren afhankelijk, namelijk:

Geslacht, formaat, leeftijd, seksuele status, feromonen, onderlinge vertrouwdheid, voedselbronnen, markeerplaatsen, vroege socialisatie, temperament, familiebanden, geuren, rustplaatsen en de grootte en indeling van het gedeelde territorium.

Omdat aan de woorden ‘dominant’ en ‘onderdanig’ te veel foutieve associaties kleven spreek ik bij katten over ‘hooggeplaatsten’ en ‘ondergeschikten’ wanneer we het hebben over hun status binnen de groep.

Katten kunnen onderling bevriend zijn met soortgenoten die dezelfde status hebben, maar ook met katten die een andere status hebben dan zijzelf. Zolang iedere kat zich maar aan de regels houdt die de dieren onderling bepaald hebben is de kans op conflicten bijzonder klein. De signalen die de ondergeschikte katten afgeven zijn echter de belangrijkste factoren voor het voortbestaan van een stabiele groep.

Privileges van een hooggeplaatste kat 

 

cat-hierarchy

Een kat met een hoge status binnen de groep zal altijd de eerste keus hebben uit: voedselbron, rustplaatsen en kattenbakken. Ondergeschikte katten worden echter wel toegelaten op deze plaatsen, mits de hooggeplaatste kat deze plek niet eerst zelf nodig heeft.

De status van een kat kan daarnaast ook samenhangen met een bepaalde locatie binnen het gezamenlijke territorium. Op deze manier kunnen meerdere hooggeplaatste katten toch samenleven binnen een kolonie.

We zien verder dat katten op verschillende momenten van de dag kunnen wisselen van rustplaats. Dit is niet willekeurig: onderling hebben de katten namelijk bepaald wie wanneer toegang heeft tot welke plek.

Wanneer een hooggeplaatste kat toegang wil tot een bron waar al een ondergeschikte kat aanwezig is, zal de eerstgenoemde de andere kat duidelijk gaan maken dat deze de plek moet verlaten. Dit gaat door middel van lichaamstaal, vaak begint het met indringend staren naar de ander. Wanneer de ondergeschikte kat niet snel genoeg reageert zal de hooggeplaatste kat duidelijker gaan worden in de signalen die hij of zij uitzendt. Ook kan er nu gebruik gemaakt gaan worden van geluid, zoals grommen of janken om de andere kat weg te jagen.

Kenmerkende lichaamstaal van een hooggeplaatste kat zijn in dit geval meestal: staren, uitstrekkende ledematen, een hoge lichaamshouding, een staart die heen en weer begint te gaan en oren die opzij gedraaid worden.

Meestal is strak aanstaren echter al genoeg om de andere kat weg te jagen, waardoor een escalatie wordt voorkomen.

De rol van de ondergeschikte kat

Over het algemeen zijn ondergeschikte katten best content met hun plaats in de hiërarchie. Ze weten waar ze aan toe zijn en hoeven zelf geen belangrijke beslissingen te maken, zolang ze maar gehoor blijven geven aan de wensen van de hooggeplaatste kat(ten) binnen de groep. Net als bij mensen heeft lang niet elke kat de behoefte om een verantwoordelijke rol op zich te nemen.

De hooggeplaatste kat neemt in zijn of haar eigen beleving namelijk een belangrijke, maar ook zware rol op zich: constant opletten of er geen gevaar dreigt en allerlei middelen inzetten om er voor te zorgen dat mogelijke dreigingen worden afgewend. Controle houden over de leefomgeving is een enorm belangrijk onderdeel van deze rol, waar dagelijks dan ook veel tijd voor de kat in gaat zitten. Er wordt meerdere keren per dag gepatrouilleerd via verschillende, vaste looproutes en het territorium wordt continue goed in de gaten gehouden. Elke afwijking in het dagelijkse leefpatroon wordt direct onderzocht om te kunnen bepalen wat dit te betekenen heeft.

Er ontstaan pas conflicten binnen een groep wanneer een ondergeschikte kat gaat besluiten om ook wat hoger op de hiërarchische ladder te klimmen. In huishoudens waar meerdere katten leven doet zich dit regelmatig voor wanneer jonge katten volwassen beginnen te worden (1-3 jaar). Dit ‘opklimmende gedrag’ is niet iets wat zomaar geaccepteerd wordt binnen een groep katten en zo gauw dit begint is het vaak de start van veel conflicten. Kittens zullen in het begin altijd goed met elkaar overweg kunnen. Dit is echter geen garantie dat het altijd goed zal blijven gaan. We zien regelmatig dat kittens die eerst goed bevriend waren met elkaar gaan strijden wanneer ze tussen de 1 en 3 jaar oud zijn.

Kenmerkende lichaamstaal van een ondergeschikte kat die wordt uitgedaagd is onder meer: wegkijken, het lichaam afwenden, in elkaar duiken, hun staart lager en soms zijlings langs hun lichaam gaan dragen, op hun zij gaan liggen en hierbij soms omrollen of gewoon weglopen.

Wanneer een groep katten te groot wordt voor een specifiek territorium of als er zich gedurende langere tijd te veel onderlinge spanningen voordoen kan zich soms zelfs een zogenaamde ‘paria’ gaan ontwikkelen. Om de groep niet helemaal uiteen te laten vallen krijgt 1 kat dan binnen de groep deze status toebedeeld. Alle agressie en frustratie binnen de groep zal zich vervolgens gaan richten op 1 specifieke kat. Bij mensen zie je dit soms ook gebeuren, in de vorm van het zogenaamde ‘pispaaltje’. De natuur heeft dit zo geregeld om het voortbestaan van een groep te waarborgen; het groepsbelang gaat dan voor het individuele belang.

Tot slot:  als u deze pagina heeft gelezen tot hier ga ik er van uit dat u oprecht geïnteresseerd bent in hiërarchie bij katten. Ik wil dan ook graag nog 1 belangrijk onderwerp onder uw aandacht brengen, en dat is het begrip ‘dominantie’. ‘Dominant’ is een term die in de mensenwereld veel gebruikt wordt en waar iedereen allerlei associaties bij heeft. Door dit begrip te gebruiken wanneer we het hebben over diergedrag richten we echter enorm veel schade aan.

Kijk en luister naar het volgende filmpje (het duurt 10 minuten) en u zult begrijpen waarom dit zo is: https://vimeo.com/243498663